Tijdens een loopbaan in de grafische sector, die uiteindelijk 45 jaar duurde, werd in 1970 een muziekopleiding gestart aan de Muziekacademie van Lier, die in 1973 afgesloten met de Regeringsmedaille voor Zang. Gelijktijdig volgde in Lier een jaarcursus voor gitaar. Deze draad werd in 2010 – 2011 terug opgenomen met cursussen bij Wim Brioen, en de gitaar is ook vandaag nog het favoriete instrument.
Aansluitend bij de zangopleiding in Lier volgden een jaar lang cursussen bij de zangpedagoge Vera Berning te Brussel.

Met het ensemble Camerata (4 solisten) en als bariton werden de daarop volgende jaren meerdere liedprogramma’s uitgevoerd (pianobegeleiding Urbain Boodts).

WJ_5290

In 1975 werd besloten om tevens plastische – en dus meer blijvende – creaties te vervaardigen.
Ivoor (*) werd – na enkele experimenten met been – het verkozen materiaal vanwege zijn tactiele eigenschappen. 
De hardheid van het materiaal en de warmte bij aanraking zullen blijvend en in hoge mate elke creatie bepalen. De toekenning van de Provinciale Prijs voor toepaste Kunst/Juwelen in 1976 werd de start voor een reeks tentoonstellingen in binnen- en buitenland.
Onder impuls van beeldhouwer Jan Dries onstaan vanaf 1980 tevens een aantal marmersculpturen, vooral uitgevoerd tijdens werkbezoeken in Querceta (Italië). Zowel marmer als ivoor blijken zich uitstekend te lenen voor de beoogde vormentaal.

De bewerking van ivoor, in het atelier te Deurne, blijft tot vandaag een constante, waarbij de vervaardiging van juwelen afwisselt met sculpturen en odjecten.

Een belangrijke impuls rond 1980 was de uitnodiging door het Deutsches Elfenbeinmuseum Erbach (D) om een nieuwbouw te openen met een individuele tentoostelling (1982). Er volgde een half jaar heel intense activiteit om het vereiste quotum voor de tentoonstelling te halen.
Het plotse overlijden van Hans-Werner Hegemann, de toenmalige directeur van het museum zette echter een punt achter de plannen, waarna de vervaardiging van ivoorwerken sterk verminderde.
In 1986 werd voor een wedstrijd, ingericht door het provinciebestuur van Antwerpen een ontwerp ingediend voor een monumentale sculptuur
(hoogte 6m), te plaatsen voor het Provinciaal Museum voor Fotografie in Antwerpen.
Het voorgestelde werk won de wedstrijd voor Kunstambachten/Monumentale Kunst. De sculptuur werd echter nooit uitgevoerd of geplaatst.

Nog tijdens de productie van de marmersculpturen onstonden tevens een aantal grafische werken, die nog sterk de sculpturale invloed vertonen.
Na de stopzetting van de opdracht voor Erbach en het wegvallen van de druk die daarmee gepaard ging, evolueerde de grafische uitingsvorm snel naar pasteltekeningen en -schilderijen. De spanning van tegengestelde krachten, die trachten te convergeren, te absorberen of af te stoten, is in dit grafisch werk even uitgesproken aanwezig als in de sculpturen. Bij de sculpturen (zowel ivoor als marmer) dicteert echter de langdurige bewerking en de daarvoor vereiste discipline een intens peilen naar een gesublimeerde vorm. In de pastels en schilderijen telt aanvankelijk de explosie van het moment, waarbij de beweging en de onstane spanning eerder worden geregistreerd dan geleid.

Al snel wordt de kleur zelf belangrijker en de talrijke mogelijkheden die worden geboden door het gebruik van acrylverf, bepalen steeds meer de sfeer van het gebeuren. De onstane abstracte vormen en contrasten roepen associaties op met het onbewuste. Het worden fragmenten van een evolutie, paragrafen uit een verhaal. De schriftuur van het lot, het onberekenbare ritme van het universele wordt gegrepen in een poging om het te ordenen en een nieuw evenwicht te doen onstaan. Het gebruik van subtiele kleurnuances en verwijzingen, als gevolg van dit intens zoeken, is een duidelijke leidraad doorheen ieder werk.
De recentste werken schikken beweging en kleur in een geordend frame waarbinnen alles op het eerste zicht zijn plaats krijgt. Daardoor nodigt elk schilderij uit tot een verkenningstocht waarbij niets meer is wat het lijkt.

(*) Alle gebruikt ivoor dateert van voor 1980. De herkomst van dit ivoor werd in 2004 gecertifieerd door het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding DG4 – Afdeling Dierenwelzijn en CITES.

WJ_5264